Menu
Almelo / Borne / Dialect / Dinkelland / Enschede / Haaksbergen / Hellendoorn / Hengelo / Hof van Twente / Losser / Oldenzaal / Rijssen-Holten / Tubbergen / Twente / Wierden

Het dialect

Door de mensen uit de Randstad werd er vaak op de Tukkers neergekeken als een apart, eigenaardig en stug boerenvolk dat uit het oosten, des lands met een raar ‘accent’, komt. Met dank aan o.a. Herman Finkers, die met zijn cabaretshows het stereotiepe karakter van de Tukker met zijn droge humor en vreemde accent neer zet. Maar ook door de latere Twentse serie “Van jonge leu en oale groond”, krijgt het Twentse dialect steeds meer bekendheid en waardering.

Van van de Twentse gemeenten word het dialect, Twents, maar niet overal; zoals Hellendoorn en Nijverdal hebben een Sallandse overgangsdialect. Dit kan goed gemerkt worden aan de verkleinwoorden. Bij het Sallandse dialect wordt er gebruik gemaakt van -ie op het einde, terwijl Twents vaak eindigt op -ke. Neem bijvoorbeeld het woord boom, in het Hellendoorns heet dat beumie en in het Hengeloos heet dat beumke.

Het gebruik in de praktijk

De Twentse jongeren worden net als de rest van Nederland op gevoed met de Nederlandse taal, maar aangezien de ouders onderling Twents spreken. Worden de jongeren in Twente dus in feite tweetalig opgevoed. Met gevolg dat deze jeugd veel code-switcht; zinnen beginnen bijvoorbeeld in het Nederlands en eindigen in het Twents of juist andersom.

Helaas wordt het Twentse dialect sterk beïnvloed door de Nederlandse taal. Zo komen veel traditionele woorden te vervallen en komen er Nederlandse of Engelse woorden voor terug. Echter, deze woorden worden wel weer een beetje vertwentst.

Tegenwoordig wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van Twentse marketingstrategieën. Zo kiezen bedrijven steeds vaker voor een Twentse slogan.

Uitspraken

  • Onmeunig = heel erg veel
  • Geluk in ’n tuk = gelukkig nieuwjaar, helaas verdwijnt deze uitspraak aangezien je jongeren deze niet bepaald gebruiken.
  • Sloerig in ’n rakkert/ik ben niet goed te pas = je voelt je niet zo lekker maar wat je hebt weet je niet precies
  • Poar neem’n = bier drinken
  • Bommers kiek’n = je wordt versiert en iemand wil je graag mee nemen naar een andere plek om even met zo’n tweetjes te zijn
  • Aan maken, Pieter = de gene met opschieten
  • De koekjes zijn slof = de koekjes zijn zacht of al wat ouder
  • Hee hef de knol’n op = die gene is heel erg moe.
  • Kattenbak = kofferbak van een auto
  • Doe het raam even ‘los’ = of iemand het raam even open wil zetten
  • Dat pak melk is kapot = de melk is over datum
  • Otto of de ton = de kliko of container, jammer genoeg verdwijnt Otto net als geluk in ’n tuk langzaam maar zeker.
  • Steek me de gek niet aan joh = iemand neemt je in de maling
  • We pakken de paling in = je gaat naar huis
  • De keet= een ruimte, meestal bij iemand thuis, waar vrienden in het weekend elkaar ontmoeten. Vaak wordt hier bier of ander drank gedronken, muziek gedraaid en verhalen vertelt
  • Het hangt er met de benen uit = het is er erg druk
  • Sjikker = aangeschoten
  • Ik doe er niets op uit = er niet op in gaan
  • Dat doe je extra = je doet het met opzet
  • De vloer pikt = de vloer is plakkerig